Theo Compernolle ontmaskert de multitask-mythe
Altijd bereikbaar zijn, multitasken, open kantoren waar iedereen elkaar kan horen... Ons denkende brein staat onder druk, en dat heeft gevolgen voor onze productiviteit, creativiteit en gezondheid. Dat stelt Theo Compernolle in zijn boek Ontketen je brein. Een gesprek over reflexbreinen, opbergtijd en batch processing.
‘Zou jij willen worden geopereerd door een chirurg die tijdens de operatie steeds zijn smart phone checkt? Zelfs de beste tennisser, voetballers of golfers van de wereld zouden niet behoorlijk kunnen spelen terwijl ze met hun smart phone bezig zijn. Waarom zouden managers, professionals aan het werk of chauffeurs aan het stuur een uitzondering zijn?'
Dit soort vragen stelt Theo Compernolle, psychiater en vooral werkzaam als consultant op het gebied van stress in de werkomgeving, in zijn jongste boek Ontketen je brein – Hoe hyperconnectiviteit en multitasken je hersenen gijzelen en hoe je eraan kunt ontsnappen. Zijn boek is een vurig pleidooi om ons brein niet te verpesten, maar het zo goed mogelijk te gebruiken. Zo'n pleidooi is bitter hard nodig. Want in onze huidige kenniseconomie is het belangrijker dan ooit om je geest scherp te houden, maar uitgerekend in deze tijd slaat één van de meest opzienbarende vruchten van die kenniseconomie ons brein in de boeien. De klakkeloze toepassing van mobiel internet ondermijnt onze denkkracht. Mobiel internet zorgt ervoor dat we altijd online zijn en overal bereikbaar, en dat leidt er kort gezegd toe dat we steeds vaker proberen om allerlei dingen tegelijk te doen - we gaan multitasken – en dat we bovendien ons brein geen pauzes meer gunnen om informatie op te slaan en te verwerken.
Compernolle vermoedt dat het vooral een kwestie van onwetendheid is dat mensen te pas en te onpas naar hun smart phone grijpen. ‘Mensen weten niet hoe ons brein werkt. Maar recent wetenschappelijk onderzoek laat zien dat ons brein niet kan multitasken. Breinwerkers die zeggen dat ze wél kunnen, doen hetzelfde als wanneer ze van een hoog gebouw zouden springen en zouden zeggen dat ze niet in de zwaartekracht geloven. Het onvermogen om te multitasken is een wetenschappelijk feit en daar kan je maar beter rekening mee houden.'
Toch is het niet vreemd dat dat de multitask-mythe heeft postgevat. Tal van mensen checken voortdurend hun mail tijdens vergaderingen of wanneer ze aan een belangrijke nota werken. In zo'n geval lijkt het misschien dat zij hun aandacht over twee taken kunnen verdelen, maar in feite wordt hun aandacht steeds gebroken en moeten ze onophoudelijk schakelen tussen de verschillende bezigheden.
1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12
Mensen hebben drie breinsystemen, legt Compernolle uit. Het reflexbrein, het reflecterende en het archiverende brein. Alle drie hebben ze een verschillende functie. Het reflexbrein is snel en primitief (dieren hebben het ook), het reageert op prikkels uit de omgeving en zet na veel training leerresultaten uit het reflecterende brein om in routine. Het reflecterende brein is uniek menselijk, het stelt ons in staat om zowel over dingen die concreet aanwezig zijn na te denken als over abstracties. Ten derde is er het archiverende brein. Dat ordent en manipuleert voortdurend informatie, zodat die informatie wordt opgeslagen, bijgewerkt en voor ons reflecterende brein beschikbaar is.
Het reflecterende brein dat bewust, kritisch en oplossingsgericht nadenkt, kan maar met één ding tegelijk bezig zijn. Doe je toch twee dingen tegelijk, dan moet het voortdurend schakelen, waarbij je telkens informatie uit de ene taak kwijtraakt terwijl je bezig bent met de andere. Daarom kost het veel meer tijd en energie om je tegelijk van twee taken te kwijten dan om die taken achter elkaar uit te voeren.
Een illustratie: neem een stopwatch en kijk hoeveel tijd het je kost om eerst ‘MULTITASKING' op te schrijven en vervolgens ‘1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12'. Elk van deze twaalf getallen staat voor een letter uit het woord ‘multitasking'. Daarna doe je het anders. Op een schoon vel schrijf je eerst M en de daarbij behorende 1 op, dan U en de bijbehorende 2, L en 3, et cetera. Ook die tweede keer meet je je tijd. Dan blijkt dat de tweede methode veel meer tijd kost en dat je misschien nog in de fout gaat ook. Je switcht voortdurend tussen letters en getallen, tussen schrijven en tellen, en zelfs bij dit eenvoudige breinwerk gaat multitasken al ten koste van de productiviteit en kwaliteit.
Het enige multitasken dat het reflecterende brein kan doen, is bij bepaalde taken samenwerken met het reflexbrein. Dan laat het aan het reflexbrein routineklussen over die het automatisch kan afhandelen, terwijl het reflecterende brein zijn bewuste aandacht kan vasthouden. Dat verklaart waarom mensen kunnen breien terwijl ze tv kijken. Dat gaat goed totdat ze een steek laten vallen en hun aandacht daardoor wordt opgeëist, zo missen ze net het moment dat hun club de beslissende goal heeft gemaakt.
De ervaring leert dat mensen de meeste van hun creatieve ideeën krijgen in de drie B's: bed, bad en bus. Daar heerst als het ware een windstilte van de geest: het reflecterende brein neemt rust en dan kan het archiverende brein volop aan de slag. Het sorteert en hersorteert zijn enorme database, en gaat op zoek naar informatie die nuttig zou kunnen zijn voor het reflecterende brein. Bij dit werk komt het archiverende brein met vaak nieuwe en verrassende associaties, de creatieve ideeën, op de proppen.
Opbergtijd
Compernolle: ‘Geregeld nietsdoen in de zin van denkpauzes, ontspanning, vrij zijn van taken en nergens mee bezig zijn, is heel nuttig. Wat de meesten van ons als ‘verloren tijd' beschouwen, is in feite ideale ‘opbergtijd' voor je archiverende brein. Daarom is onafgebroken aan je scherm gekluisterd zitten een ramp voor je intellectuele productiviteit en creativiteit. Albert Einstein zei ooit: ‘Het is niet zo dat ik zo slim ben, ik blijf alleen langer met vraagstukken bezig.' Einstein zou zijn wereldschokkende theorieën nooit hebben ontwikkeld als hij net zo hyperonline en multitaskend was geweest als de gemiddelde professional of wetenschapper van nu. Uit onderzoek dat ik heb gedaan blijkt dat professionals tegenwoordig gemiddeld slechts twee keer per week de gelegenheid hebben om drie kwartier volledig ongestoord aan één intellectuele taak te werken - onvoorstelbaar slecht voor hun creativiteit.'
Voortdurend online zijn levert ook een chronisch gevoel van stress op. Het soort stress dat niet alleen contraproductief is, maar ook ongezond. Compernolle: ‘Toen ik mijn eerste smart phone had, voelde ik overal waar ik was als het ware de e-mails in mijn zak branden. Ik moest en ik wilde onmiddellijk zien wie mij allemaal nodig hadden. Die nabijheid van al die berichten veroorzaakte een enorme onrust en daarom heb ik na enige tijd de instellingen zo veranderd dat ik vijf handelingen moet verrichten vooraleer ik een mail kan lezen.'
Een van de lessen van Compernolle is batch processing, ofwel werk in blokken verdelen, en in zo'n blok gelijksoortig werk afhandelen. Compernolle: ‘Vroeger deed je dat automatisch. Je legde de telefoon af, wanneer je met een klant of patiënt in gesprek was. Nu laten steeds meer professionals zich voortdurend bij hun werk storen.'
Het archiverende brein is ook actief wanneer we slapen. Daarom is het voor de scherpte van je geest belangrijk dat je voldoende slaap krijgt. ‘Infobesitas,' noemt Compernolle het fenomeen dat professionals zich als willoze consumenten laten vangen door de onophoudelijke en onmetelijke stroom van interessante, maar volstrekt irrelevante informatie die ze van het internet plukken.
Compernolle: ‘Internet is ooit ontwikkeld om wetenschappers snel relevante informatie te laten uitwisselen. Die technologie is overgenomen door de commercie die probeert je aandacht te vangen en vast te houden, zodat de consument daar plezier aan beleeft. De grens tussen professioneel en consumentengedrag vervaagt, en de professional blijft ook maar voortdurend informatie zoeken. Maar die informatie komt nauwelijks verder dan het reflexbrein. Lukraak internet afgrazen is net zoiets als eten zonder het te verteren. Het reflecterende en archiverende brein komen nauwelijks aan bod, informatie wordt amper verwerkt. Tot diep in de nacht online zijn is bovendien slecht voor je slaap, terwijl het in de kenniseconomie belangrijker dan ooit is dat je voldoende goede slaap krijgt.'
Eén tip
Met één tip heeft Compernolle al diverse cliënten geholpen om hun brein beter te gebruiken. Compernolle: ‘Ik adviseer om 's avonds uiterlijk anderhalf uur voor het slapengaan de laatste keer je mail te checken. Dan schrijf je op wat de belangrijkste dingen zijn die je morgen moet doen. De volgende dag open je niet je mail, maar handel je eerst die belangrijke dingen af. Want zou je wel eerst je mail checken en allemaal nieuwe, zeer uiteenlopende informatie tot je brein toelaten, dan raak je het voorbereidende werk dat je archiverende brein 's nachts heeft verricht grotendeels weer kwijt.'
De onwetendheid over de werking van ons brein is groot en wijdverbreid. Compernolle: ‘Een groep hooggeplaatste managers vertelde me tijdens een workshop trots dat e-mails in hun bedrijf binnen vijftien minuten moesten worden beantwoord. Niet alleen e-mails van externe, maar ook van interne cliënten. Kortom, al hun hooggeschoolde professionals – waaronder zeer kostbare ingenieurs – waren verplicht om voortdurend online te zijn en moesten het belangrijke en complexe werk waarmee ze bezig zijn elk kwartier onderbreken om hun e-mail of sociale bedrijfsmedia te raadplegen. Het was een van de meest onwetende contraproductieve ideeën die ik ooit heb gehoord.'
Ofschoon tegenwoordig de halve wereld continu online is en steeds naar zijn smart phone grijpt, is Compernolle een optimistisch mens. ‘We hebben nog niet geleerd om goed met die nieuwe technologie om te gaan, omdat hij nog zo vers is. Mijn boek moet je zien als een handleiding voor een verstandig gebruik van deze prachtige nieuwe vinding.'
Door Annegreet van Bergen (via Managementboek.nl)