Hoogleraar Roos Vonk staat in maart op de bühne voor de collegereeks 'Organisatiecultuur en gedrag'. Ze zal managers praktische handvatten bieden uit de sociale psychologie. ‘Ga je er dood van? Nee? Dan kan je het wel proberen hè?'

Psychologische theorieën in de praktijk
Roos Vonk is een vat vol psychologische theorieën en onderzoeksresultaten. Zodra ze iets ziet gebeuren, bij anderen of bij zichzelf, dan schiet er meteen een psychologische theorie omhoog. Ter illustratie: onlangs begon Vonk te twijfelen aan het nut van economische groei. Ze stoorde zich eraan hoe de regering ‘wildenthousiast' werd van een procentje groei, terwijl we ecologisch gezien op krediet leven. ‘We leven alsof we nog twee reserve aardbollen hebben.' Hoewel het idee van economische groei haar steeds meer tegenstond, kwam het procentje meer haar aandelenpakket bij de ASN Bank wel ten goede. Om van die tegenstrijdige belangen af te zijn, besloot ze een paar dagen geleden de aandelen te verkopen.


Vonk had alle reden om blij te zijn. Ze had de aandelen met winst verkocht. En ze had zichzelf ook nog eens meer vrijheid verworven om de economische groei ter discussie te stellen. En toch. En toch volgde ze de stand van de aandelen de dagen erop als een havik. ‘Tot mijn grote frustratie zag ik dat de aandelen nog verder waren gestegen. Ik had ze dus met nog meer winst kunnen verkopen als ik even had gewacht. Ik baalde.'

Nadat het een paar dagen zo was gegaan – de waarde van de aandelen en de frustratie van Vonk bleven stijgen – werd het tijd om de psychologie erbij te halen. Vonk wist dat ze zich gedroeg als een optimiser, iemand die fanatiek blijft speuren naar de beste optie en zichzelf pijnigt over hoe het nog beter had gekund. Deze mensen vinden vaker de beste beslissing, maar zijn ook ongelukkiger, wist Vonk. ‘Een satisficer zoekt naar een oplossing die goed genoeg is, dus niet per se de beste, en die mensen zijn vaak gelukkiger dan optimisers. Ze kwellen zich niet met had-ik-maar gedachten. Toen zei ik tegen mezelf: Vonk hou nou eens op. Je hebt de aandelen verkocht tegen een goede prijs, dat is goed genoeg. Nu zit je jezelf alleen maar ongelukkig te maken.' Ze laat even een stilte vallen, en zegt: ‘Ik ga de goede kant op. Ik ben vandaag vergeten te kijken naar de koers.'

Je bent wat je doet
Vonk schrijft in haar boek Je bent wat je doet dat je jezelf niet leert kennen door naar binnen te kijken, maar juist naar feedback van anderen te luisteren. Die hebben vaak een realistischer beeld. Vonk: ‘Dat zie je bijvoorbeeld wanneer iemand een test heeft gemaakt of heeft gesolliciteerd op een baan. Als dit slecht afloopt, dan zijn we heel snel geneigd ons te bedenken dat het geen goede test was. Of dat we het eigenlijk helemaal geen leuk bedrijf vonden. Met dit zelfbedrog bescherm je je ego. Een buitenstaander denkt al snel: ja hèhè, dat zeg je omdat je een slechte score haalde.'

Van deze positie als buitenstaander kan iemand handig gebruikmaken als hij naar zichzelf kijkt, zegt Vonk. ‘Op die manier kun je makkelijker patronen in je eigen gedrag herkennen. Ik denk vaak dat ik de stapels boeken op mijn bureau en nachtkastje in het weekeinde of in de vakantie wegwerk. Maar als ik naar mezelf kijk, dan zie ik iemand die al twintig jaar tussen stapels leeft. Ik zal me erbij neer moeten leggen dat die stapels nooit gaan verdwijnen.'

Omgaan met feedback
Is het jezelf evalueren, toespreken en bijsturen al een hele kunst. Om dit bij een ander te doen, zoals de dagelijkse praktijk is voor managers, is nog veel lastiger. Veel pogingen stranden al tijdens het eerste feedbackgesprek, waarin volgens Vonk vaak niet genoeg tijd wordt genomen om iemand de feedback te laten verwerken. ‘Ik weet uit eigen ervaring dat mijn eerste reactie op kritiek vaak niet de beste is. Soms zegt de redactie van Psychologie Magazine tegen me dat ze nog niet helemaal blij zijn met de column die ik heb ingeleverd. Mijn eerste reactie is dan: als je het zo goed weet, ga je toch lekker zelf een column schrijven. Maar als ik het even weg leg en er later nog eens naar kijk, zie ik wel het nut van de kritiek in en heb ik er zelfs plezier in het te verbeteren. Daarom moet je feedback soms in meerdere stappen geven. Voor het eerste gesprek moet je de ambities niet te hoog stellen. Zorgen dat je boodschap aankomt bij de ander is al een groot doel. Soms moet je een boodschap nog een paar keer herhalen tijdens volgende gesprekken voordat de boodschap binnenkomt.'

Gedragsverandering realiseren
Een volgende stap is zo'n concreet mogelijk plan de campagne opstellen voor de beoogde gedragsverandering. ‘Wanneer je iemand bijvoorbeeld de feedback geeft dat hij/zij zich meer moet manifesteren, dan wordt het niks. Dat is veel te vaag. Als er geen concreet plan is, is er veel te veel ruimte voor smoesjes zoals ‘ik heb er nog geen goed gevoel over' of ‘het is nog niet het goede moment'. Als je verlegen bent en jezelf meer moet laten zien, of meer voor jezelf op moet komen, is het natuurlijk nóóit het goede moment.'

‘Daarom moet een manager via coachend leiderschap het voornemen zo concreet mogelijk maken. Wat staat er op het programma de komende tijd? Welke situatie komt eraan waarin de werknemer zich meer kan laten zien? Dat moet je al gedetailleerd gaan doorspreken samen: wat ga je dan doen, hoe pak je het aan? Als het goed is wordt die persoon al zenuwachtig bij de gedachte om bijvoorbeeld een presentatie te geven. Dat is precies wat je hebben moet, want later moet hij die spanning ook verdragen.'

Collega's en andere ongemakken
De inzichten uit psychologische onderzoeken, gekoppeld aan de toegankelijke schrijfstijl van Vonk vallen in de smaak. Haar eerdere boeken met verzamelde columns en haar laatste boek Je bent wat je doet gingen in totaal al meer dan 50.000 keer over de toonbank. In april verschijnt een bundeling van haar columns over psychologie op de werkvloer getiteld Collega's en andere ongemakken

In haar boeken past ze de theorieën ook toe op haar eigen misstappen. Volgens de hoogleraar betekent deskundig zijn op een gebied niet per se dat die persoon feilloos is. ‘Na mijn boek Je bent wat je doet, waarin ik onder andere mijn ongelukkige liefdesleven beschreef, zeiden veel mensen: ‘Hè, was jij verliefd op een foute man? Maar jij bent toch psycholoog, dan wéét je dat toch?' Alsof een deskundige zelf geen gewoon mens met gebreken is. Van een arts denk je toch ook niet dat ie nooit ziek is?'

Eenzelfde reactie viel Vonk ten deel toen ze een misstap maakte kort voor de affaire rondom de frauderende wetenschapper Diederik Stapel (ze lanceerde een persbericht dat later gebaseerd bleek op verzonnen data van Stapel). Ze viel voor de ‘confirmation bias', het negeren van bewijs dat ingaat tegen iemands overtuiging. Ze had niet kritisch genoeg naar Stapels resultaten gekeken, omdat ze strookten met haar eigen verwachtingen gebaseerd op eerder onderzoek, erkende ze ook zelf. ‘Alle collega's en medewerkers van Stapel zwegen tegenover de pers, Stapel zelf ook, maar ik ben direct naar buiten getreden en heb gezegd dat het een ‘stommiteit van megaformaat' was. Dat vond ik ook echt en het leek me de meest integere stap om het meteen op te biechten. Maar daardoor kwam ik gigantisch onder vuur te liggen.'

De affaire Stapel komt niet expliciet voor in haar boek over collega's en andere ongemakken. Impliciet wel, zegt Vonk, omdat er diverse columns in staan die in die tijd geschreven zijn en over haar zelf gingen. ‘Maar alleen voor de goede verstaander, omdat ik vanwege alle reuring niet meer expliciet durfde te zijn.'

Wanneer iedereen meekijkt terwijl je feedback krijgt – en wil weten of je wel boete doet – dan is dat niet het beste moment om hiervan te leren, schrijft Vonk in haar nieuwe boek. ‘Sowieso leren mensen meer wanneer de aandacht is gericht op het proces – wat ging er mis, hoe kunnen we dat voortaan voorkomen, wat kunnen we hiervan leren – dan in een cultuur van boetes en standjes,' vertelt ze. ‘Mijn eigen lessen heb ik ook getrokken toen de mediagolf was overgewaaid en ik de rust vond om écht na te denken over wat er gebeurd was.'

We zitten in een continu leerproces
We zijn namelijk nooit klaar met leren, schrijft Vonk, het ‘ik' is ‘een proces dat nooit af is'. Maar dat betekent niet dat proberen gedrag te veranderen bij voorbaat nutteloos is. ‘Elke stap is er een. Zodra iemand een klein stapje kan zetten, ontstaat er een nieuwe werkelijkheid. Wanneer je gedrag in gang zet – zelfs al voelt het nog niet helemaal goed – dan komt het goede gevoel en de overtuiging er vanzelf achteraan.'

‘Natuurlijk vraagt het zelfoverwinning en voorbereiding. En natuurlijk kun je zenuwachtig worden. Maar is dat nou zo erg? Alles waar je niet dood van gaat, daar word je sterker van. Dat zou de vraag moeten zijn die je jezelf stelt: ga je er dood van? Nee? Dan kan je het wel proberen hè?'