Passend brein gezocht (m/v) Collegereeks Breinkunde voor managers
College 2
Hersenspecialist Dick Swaab eindigde zijn college met een opvallend citaat uit de autobiografie van Charles Darwin (1809-1882): ‘Ik ben geheel met Francis Galton eens dat opvoeding en omgeving slechts een geringe invloed op de mens uitoefenen en dat de meeste van onze eigenschappen aangeboren zijn.' Op basis van jarenlang onderzoek onderschrijft de emeritus hoogleraar de conclusie die Darwin al in de negentiende eeuw trok. Om aan te tonen hoe wij mensen zijn geprogrammeerd, trakteerde Swaab op een bondige variant van zijn boek ‘Wij zijn ons brein'.
Veel aspecten van onze persoonlijkheid zijn al vroeg vastgelegd, stelt Swaab. En vroeg betekent in dit geval tijdens de zwangerschap. Ons brein vormt zich in de baarmoeder op basis van genetische factoren en de vroege ontwikkeling. Swaab omschrijft dit respectievelijk als het eerste en tweede trauma, een woordkeuze die onderstreept hoe serieus het is. En dat is het zeker, als we het lijstje bekijken waarmee we als hummeltje al bij de geboorte zijn behept: gender-identiteit, seksuele oriëntatie, IQ, gevoeligheid voor religie en spiritualiteit, voorkeur dag- en nachtritme (ochtend/avondmens), de neiging tot (anti)sociaal, (on)conformistisch of (on)aangepast gedrag en de mate van impulsiviteit, angst, depressie, agressie, boosheid en suicidaliteit. Het ligt allemaal vast! Zelfs eventuele aanleg voor ziekten als schizofrenie en verslaving zijn dan al in de kiem aanwezig.
Schadebeperking
Hoe zit het dan met invloeden vanuit de omgeving? Kunnen we nog bijsturen met de opvoeding? Nauwelijks, zegt Swaab. Persoonlijkheid is niet te veranderen, want ons karakter is als hardware in ons brein geprogrammeerd. Proberen om bij te sturen kan, maar opvoeden is hooguit een manier om de schade te beperken en symptomen te bestrijden. Swaab hamert er bovendien op dat gedrag alleen enigszins is aan te passen als we echt heel hard ons best doen. Volgens de specialist beweren veel collega-hersenonderzoekers ten onrechte dat we ons leven lang nieuwe hersencellen aanmaken. De plasticiteit van ons brein is beperkt. We kunnen synapsen versterken door te blijven leren en nieuwe kennis op te doen, maar dat zijn slechts kleine veranderingen op moleculair niveau. En we kunnen nieuwe netwerken vormen door eindeloze herhaling, zoals bij het leren van een taal, sport, muziek of andere vaardigheden. Maar het karakter veranderen? Dat vraagt een hersenaandoening.
Chemische boodschappers
In de basis moeten we het dus doen met de hersenen zoals ze zijn gevormd in de baarmoeder. Het zijn niet sociale factoren die grote invloed op ons hebben, maar chemische boodschappers. En juist in de vroege ontwikkeling – tijdens de zwangerschap – hebben die de meeste invloed op de vorming van ons brein. Drank, sigaretten, drugs, medicijnen, voeding, het milieu en de placenta kunnen daardoor onherstelbare veranderingen in het ongeboren brein bewerkstelligen. De ene foetus is gevoeliger voor bijvoorbeeld drank dan de andere, maar we weten niet welke, dus Swaab is heel stellig: neem geen risico. Voor zover we daar zelf tenminste invloed op hebben, want het voorbeeld van baby's die geboren werden in de Hongerwinter toont aan dat omstandigheden verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Foetussen overleefden door alle voeding effectief op te slaan, maar dit uit nood geboren mechanisme in het brein leidde op lange termijn tot vetzucht.
De manier waarop we ter wereld komen, kan een derde trauma zijn. De gedachtegang dat complicaties bij de geboorte kunnen leiden tot stoornissen of ontwikkelproblemen, wordt door Swaab omgedraaid. Hij ziet bepaalde bevallingsproblemen als eerste teken van een mogelijke breinstoornis bij het kind. De timing van de geboorte is een complex samenspel tussen moeder en kind. Als de ontwikkeling van het brein in de baarmoeder afwijkt, kan dat aanleiding zijn voor problemen bij de geboorte. De invloed hiervan op de verdere ontwikkeling is niet te voorspellen. Een kwestie van extra alert zijn. Dat geldt ook als sprake is van een potentieel vierde trauma: verwaarlozing of misbruik vlak na de geboorte. Het brein lijkt zich namelijk te voltooien in de eerste levensmaanden. Swaab vermoedt dat de droomslaap – die bij jonge baby's nog sterk aanwezig is – een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van de hersenschors. Maar nog voor het eerste levensjaar zijn de hersenen gevormd en ligt het karakter vast.
Prefrontale cortex
Alleen het vijfde trauma heeft nog invloed: de puberteit. Eén belangrijk hersengebied is pas volledig ontwikkeld als we begin twintig zijn. Dat is onze prefrontale cortex, essentieel voor sociaal gedrag en het beheersen van impulsen. Inderdaad, het enige gebied dat ons kan helpen gedrag te veranderen en nog enige invloed uit te oefenen op wat we doen en laten. Die rijping is tijdens de pubertijd nog volop gaande, terwijl het brein in die periode wordt bestookt met geslachtshormonen en vaak ook nog alcohol en drugs. Dat is een enorme belasting en tevens het moment waarop eventuele stoornissen in aanleg boven kunnen komen. Zo wordt schizofrenie getriggerd door blowen. Het feit dat bij negentig procent van de jeugdige delinquenten sprake is van neuropsychiatrische problematiek – vaak toe te schrijven aan de nog onderontwikkelde prefrontale cortex – is volgens Swaab een reden om de leeftijd voor volwassen rechtspraak te verhogen tot 21-25 jaar en te zoeken naar alternatieve vormen van straf die wél effectief zijn (gevangenis werkt zelfs averechts!).
Ander daglicht
De bevindingen die Swaab in zijn onderzoeken heeft gedaan, stelt veel meer in een ander daglicht dan alleen de rechtspraak bij adolescenten. De hersenspecialist werd vooral vermaard door zijn inzichten over homoseksualiteit, transseksualiteit en pedofilie. Gender-identiteit en seksuele voorkeuren liggen al bij de geboorte vast en Swaab toonde met breinscans aan dat deze verschillen zijn te herleiden uit de hersenvorming. Veranderen is onmogelijk, hoe hard het ook door de mensheid is geprobeerd, zo tonen illustere voorbeelden aan. Wel is het mogelijk om pedofielen te helpen hun impulsen te beheersen. In Canada pakte dit inzicht positief uit: vijfenzeventig procent van de pedofielen viel niet terug in herhaling door goede ondersteunende opvang in de naaste omgeving.
Breinsollicitatie
Wat kunnen managers met het besef dat onze maatschappij en dus ook hun team bestaat uit voorprogrammeerde breinen? Want het voert ver: zelfs hoe we op stress reageren, is bepaald door onze genen en vroege ontwikkeling. Managen is uiteindelijk – net als opvoeden – vooral een kwestie van schade beperken en symptomen bestrijden. Eigenlijk is de grootste uitdaging voor de hedendaagse manager het matchen van brein en functie. Tijd om de manipuleerbare assessments te vervangen door een hersenscan!