Op de vraag: Wat is de belangrijkste factor voor succes? riep een zaal vol managers in koor: 'Het hebben van een target!'

Om te presteren, moet je over een helder doel beschikken. Het lijkt een waarheid als een koe. Wat we echter vaak vergeten, is dat doelen ook een minder aantrekkelijk een zelfs destructieve kant hebben. Het is dan ook te makkelijk om alleen maar te zeggen dat je een doel moet hebben. Je moet dat doel onder omstandigheden ook weer tijdig kunnen loslaten!
Door Hans van der Loo

Een doel moet, een doel is goed
Om vooruit te komen in het leven, moet je over een doel beschikken. Wie een helder doel voor ogen heeft, presteert beter dan wie doelloos door het leven gaat. Zeker in managementkringen wordt slechts in positieve termen over doelen gesproken. Sterker nog, men kan zich geen leven zónder doel voorstellen. Op de vraag wat de belangrijkste factor achter hun succes was, riep een zaal vol managers recentelijk dan ook in koor: ‘het hebben van een target!' Het belang dat eraan wordt gehecht, weerspiegelt zich in de vele varianten doelen die wij tegenkomen: prestatiedoelen, leerdoelen, hogere doelen, gewaagde doelen, SMART-doelen, eerste, tweede en derde orde doelen. De lijst lijkt schier onuitputtelijk.

Het positieve aureool dat doelen omgeeft, doet ons wel eens vergeten dat doelen ook een minder aantrekkelijke en ronduit destructieve kant hebben. Die kant wordt zichtbaar wanneer het realiseren van een doel tot een obsessie uitgroeit. In zijn boek Destructive Goal Pursuit geeft de Amerikaanse hoogleraar D. Christopher Kayes een boeiende analyse van de factoren die tot zo'n obsessie kunnen leiden.

Naar de top: een dramatische afloop
Christopher Kayes neem daarbij de ramp tot uitgangspunt die in mei 1996 op de flanken van de Mount Everest plaatsvond en die tot een van de grootste drama's in de geschiedenis van het bergbeklimmen heeft geleid. In die periode ondernamen drie teams van bergbeklimmers onafhankelijk van elkaar een poging om de top van de Mount Everest te bereiken. Na zes weken van voorbereiding en acclimatisatie besloten de teams op een gegeven dag om de achttien uur durende klim naar de top te ondernemen. Zo'n klim is een race tegen de klok: om op de hoogte van ruim 8000 meter heelhuids naar boven en weer naar beneden te komen, moeten de bergbeklimmers de top tussen twaalf en een uur 's middags zien te bereiken. Vanwege de zware omstandigheden, maar vooral ook door filevorming op het smalle spoor dat naar de top leidde, kwam de tijdplanning van de teams echter ernstig in gevaar.

Het eerste team bereikte de top om kwart over een, andere teams volgden een uur later en de laatste bergbeklimmers bereikten de top pas om vier uur 's middags. Onwetend wat er zich boven hun hoofd afspeelde, zagen de leden van een basiskamp om vijf uur enkele beklimmers van hun expeditie terugkomen. Die hadden hun poging om de top te bereiken voortijdig gestaakt en hadden om half twaalf die ochtend rechtsomkeert gemaakt. Het bange vermoeden rees dat de teams die wél waren doorgegaan hun poging zwaar zouden moeten bekopen. Dat vermoeden werd naderhand bewaarheid. Ondanks heldhaftige en succesvolle pogingen om leden van de verschillende expedities te redden, werd de tocht voor acht bergbeklimmers fataal.

Doelverslaving
De vraag is waarom de omgekomen beklimmers niet tijdig zijn omgekeerd? Wat heeft deze professionele lieden bezield om tegen alle regels in de tocht naar de top voort te zetten? Zoals een goed wetenschapper betaamt, heeft Kayes alle mogelijke oorzaken onderzocht. Zo is hij nagegaan in hoeverre de verklaring zou kunnen liggen in de persoonlijkheidsstructuur van de desbetreffende bergklimmers, of een andere mogelijke verklaring:  disfunctionele groepsprocessen. Hoewel deze verschijnselen wel een rol speelde bij de overweging om de tocht al dan niet voort te zetten, was er volgens Kayes nog een andere, meer zwaarwegende factor in het geding. Hij omschrijft deze als goalodicy: een samenvoeging van goal en theodicy.

Een theodicee is – afkomstig van het klassieke Grieks theos (god) en dikè (rechtvaardiging) – een rechtvaardiging voor het bestaan van god. Het begrip is vaak gebruikt om het verschijnsel te beschrijven dat mensen ook in het geval van tegenstrijdige informatie blijven vasthouden aan hun oorspronkelijke (godsdienstige) geloof. Volgens Kayes heeft deze geloofsstructuur uiteindelijk tot de ramp geleid. Naarmate de betrokkenen meer gedreven waren door de wens om de top te bereiken en naarmate zij daar meer energie in hadden geïnvesteerd, verloren zij iedere voorzichtigheid uit het oog en werd de mogelijkheid om onverrichter zake terug te keren als steeds minder reëel gezien. Beklimmers die de tocht hebben overleefd, beschreven hun gemoedstoestand als die van een verslaafde: ook al wisten zij beter, alles in hun lichaam spoorde hen aan om de tocht voort te zetten.

Loslaten
Hoe kun je een dergelijke ‘doelverslaving' voorkomen? Door een eenmaal gekozen doel tijdig los te laten! Als de omstandigheden erom vragen, moet je bereid zijn om je van onnodige ballast te ontdoen. En als je doel tot ballast wordt, kun je je er maar beter los van maken. Zeker voor mensen die geleerd hebben dat je het zonder doel niet redt, is dat een moeilijke stap. ‘Loslaten betekent tijdelijk het houvast verliezen', heeft de Deense theoloog en filosoof Søren Kierkegaard in dit verband gezegd. Om daar meteen aan toe te voegen: ‘niet loslaten betekent voor altijd het houvast verliezen'.

Hans van der Loo is zelfstandig adviseur en publicist op het gebied van visie- en strategieontwikkeling en cultuurverandering. Hij is auteur van de boeken Plezier & Prestatie en Kus de visie wakker en van de audioproducties Soul Management en Maak van je organisatie een crisiskampioen.

Bron: www.managementenliteratuur.nl