Collegereeks Breinkunde in het onderwijs
Reflectie college 'Bewegen en cognitie' door Erik Scherder

Hoe zou het onderwijs uitpakken als we leerlingen actiever laten bewegen en bijdragen aan hun muzikale ontwikkeling? Volgens Erik Scherder, hoogleraar klinische neuropsychologie, bieden we daarmee belangrijke bouwstenen voor de verrijkte omgeving die het jonge brein (zelfs tot ná de studententijd!) zo nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen. De professor vindt het een gemiste kans dat scholieren en studenten zoveel zitten en wil daarom ook het onderwijs graag meer in beweging zetten.

Een wandelcollege was passend geweest. Of een zaal vol speciale kantoorfietsen, zoals de hoogleraar die zelf ook aan zijn bureau heeft staan. Al brengt Scherder alleen al door zijn enthousiasme volop dynamiek in het college. De boodschap van zijn boek ‘Laat je hersenen niet zitten' is voor het onderwijs van groot belang: fysieke beweging houdt ons lichaam én onze bovenkamer in conditie en is zelfs essentieel voor de ontwikkeling van jonge breinen. Minimaal een half uur per dag achterelkaar (!) matig intensief bewegen is het devies van de professor en bovendien de Nederlandse norm voor gezond bewegen. Een investering die we volgens Scherder terugzien in kwalitatief betere prestaties en een grotere cognitieve reserve bij het ouder worden.

Motoriek en cognitie

Eerder in deze reeks zei Jos Hendriksen al: white matter matters. Dat benadrukt ook Scherder, omdat de cruciale neurale verbindingen tussen hersengebieden door witte stof worden gevormd. Van mental workspace tot het geheugen, alle cognitieve circuits in ons brein zijn afhankelijk van een goede connectiviteit. Neem de verbinding tussen de frontale en pariëtale hersenkwab: die is essentieel voor onze motoriek, maar ook voor de meest complexe hersenfuncties, zoals motivatie en het tonen van initiatief. Doordat motoriek en cognitie zo nauw met elkaar verbonden zijn in het brein, heeft lichamelijke beweging volgens Scherder zo'n positieve invloed op de ontwikkeling en het functioneren van met name de prefrontale cortex. Uitgerekend het breindeel waar alle vaardigheden zetelen die nodig zijn om ons leven in goede banen te leiden: van impulscontrole, zelfreflectie en het nemen van complexe beslissingen tot empathie, verantwoordelijkheid en sociale samenwerking.

Prikkel het jonge brein

Voor het onderwijs is het van groot belang om te weten dat de prefrontale cortex zich als één van de weinige hersendelen tot rond het vijfentwintigste levensjaar nog volop ontwikkelt. Volgens Scherder zelfs tot het dertigste levensjaar, waarbij meiden twee tot vier jaar voorlopen op jongemannen. Met een knipoog, maar ook met serieuze ondertoon, benoemt de hoogleraar hoe sommige ouders tot ver in de onderwijsperiode als de prefrontale cortex van hun kinderen functioneren, door hen voortdurend te motiveren en te helpen met beslissen, plannen en organiseren. Hoe verleidelijk ook, prikkelen is natuurlijk veel beter dan overnemen. Volgens Scherder kan juist het onderwijs al die jonge breinen een verrijkte omgeving bieden die bijdraagt aan de ontwikkeling van de frontale schors én aan een goede connectiviteit tussen belangrijke neurale netwerken (witte stof) in het brein.

Beweging integreren

Wat is dan volgens Scherder een verrijkte omgeving? In de kern doelt hij op voldoende uitdaging voor het leveren van inspanning om nieuwe dingen te doen of te leren. Dat kan door lichamelijke

beweging (motorische uitdaging + goede doorbloeding van het brein), maar ook creatief of muzikaal bezig zijn dragen in positieve zin bij. Dergelijke activiteiten zijn volgens de professor ware oppeppers voor de frontale hersenkwab. Al heeft paradoxaal genoeg datzelfde hersendeel vaak geen zin meer in fysieke of creatieve actie als het murw is na een lange dag vol cognitieve taken. Daarom is het slimmer om beweging in de school- of werkdag te integreren, bijvoorbeeld door middel van wandelend vergaderen, kantoorfietsen aan het bureau, sportieve activiteiten of minimaal een half uur brisk walking (stevig doorwandelen) in de pauze.

Dagdromen in de klas

Bijkomend voordeel van wandelen tussen de lessen en werkzaamheden door, is dat we daarmee ons default mode network (DMN) activeren. Op dit neurale netwerk kunnen we terugvallen als we worstelen met lastige vraagstukken of complexe lesstof. Hoe het werkt? Even géén bewuste hersenactie ondernemen! Dat klinkt tegenstrijdig, maar juist als we druk zijn met cognitieve taken is het defaultnetwerk (helaas) níet actief. Pas als we ons brein rust gunnen en daarbij ‘naar binnen keren' (in onszelf zijn, zonder prikkels), komt creativiteit op gang en vallen de kwartjes. We verkeren dan in een soort mijmerstaat, waarbij het lijkt alsof we totaal niet zinvol bezig zijn, terwijl het defaultnetwerk juist dan op volle toeren draait en ‘zomaar' tot begrip, oplossingen en nieuwe ideeën komt. Wandelen werkt uitstekend, al kan deze staat ook worden bereikt door te dagdromen. Dus als leerlingen in de klas ogenschijnlijk ongeïnteresseerd naar buiten staren – los van hun beeldschermen en leerboeken – dan komen ze mogelijk tot heel waardevolle inzichten.

Remmen en filteren

Uit onderzoek onder ouderen blijkt dat een dagelijks half uur brisk walking een positieve invloed heeft op neurale netwerken in het brein, met name op de impulscontrole (frontale hersenkwab). Deze functie is belangrijk voor het filteren van informatie en het remmen van impulsgestuurd gedrag. Ontremd gedrag zien we dan ook het meest in de pubertijd of juist op hoge leeftijd, als wegens ouderdom of ziekte de breinverbindingen en daarmee de complexe hersenfuncties afzwakken. Scherder maakt duidelijk dat het daarom onlogisch is bijvoorbeeld Alzheimerpatiënten steeds meer te isoleren van prikkels, terwijl zij juist extra behoefte hebben aan een verrijkte omgeving. Juist als zij nergens meer zin in hebben, of als iets veel moeite kost, is dat reden temeer om die inspanning tóch te leveren. De tanende witte stof heeft er immers baat bij. Ook bij depressieve klachten geldt dat de motivatie terug kan keren door de neurale netwerken te stimuleren met fysieke beweging.

Investeren in beweegnorm

Scherder constateert dat inspanning voor iedereen van belang is, zeker in deze tijd. Want hoe meer we onszelf cognitief belasten zonder te bewegen, hoe minder zin we in fysieke actie hebben. Met alle gevolgen van dien… want in onze cultuur van zittend werken, autorijden, veel online zijn en tv kijken is lichamelijke inactiviteit de grootste pandemie van deze eeuw. Zitten is het nieuwe roken. Wat doet dit met alle jonge breinen die nog aan het begin van hun leven staan? En waarom schrappen we juist sportlessen uit de schoolroosters? Scherder ziet graag dat het onderwijs meer investeert in de beweegnorm. Daar krijgen zowel de leerlingen als de samenleving veel voor terug: ontwikkeling, creativiteit en innovatie, maar ook die noodzakelijke remmingen voor sociaal gedrag, het slim filteren van informatie en het optimaal benutten van de mental workspace. Van besluitvaardigheid en motivatie tot gestructureerd denken en optimisme: een gezond brein is de basis. Bovendien zorgen

goede connecties in de bovenkamer er ook voor dat we onze emoties beter herkennen, hanteren en inzetten. Kortom, alle reden om onze hersenen niet te laten zitten.

Schoolprestaties

De grootste winst voor het brein is volgens Scherder te behalen voor inactieve jongeren en volwassenen. En let hier goed op, want we denken bij de term inactief aan mensen die nauwelijks aan lichaamsbeweging doen, maar nader onderzoek in de collegezaal leert dat bijna niemand de Nederlandse norm voor gezond bewegen haalt: elke dag minimaal een half uur achterelkaar (!) matig intensief bewegen. Elke dag! Want compensatie telt niet voor het brein, zegt Scherder, dus zelfs mensen die vijf dagen meer dan voldoende bewegen, behoren tot de inactieve groep als het gaat om winst voor de hersenen! Scherder is overigens voorzichtig met conclusies over effecten van de beweegnorm op specifieke schoolvakken, zoals taal en rekenen. Wel blijkt uit onderzoek met gezonde kinderen dat een gymprogramma positieve invloed heeft op hun schoolprestaties. Kinderen die wat meer moeite hebben met leren, profiteren zelfs extra van een actievere leefstijl.

Muziekonderwijs

De ontwikkeling dat jeugd steeds meer tijd doorbrengt achter beeldschermen, is volgens Scherder een serieus risico. Hoe meer ze tv kijken, games spelen en online zijn, hoe groter de kans dat ze onvoldoende bewegen en hoe lager vaak hun schoolprestaties. Prikkelen games het brein dan niet? Alleen bij inspanning om een nieuw spel te leren of op een volgend level te komen, stelt de professor. Spelen op de automatische piloot is passief, net als televisie kijken. Het gaat bovendien allemaal ten koste van sport of buiten spelen, terwijl dat een enorme verrijking kan zijn (uitdaging, beweging, daglicht). Toch is beweging niet de enige manier om het brein positief te prikkelen. Scherder houdt ook een pleidooi voor muziekonderwijs, omdat het leren zingen of bespelen van een muziekinstrument heel gunstig blijkt voor de ontwikkeling van de prefrontale cortex. Ook voor volwassenen en ouderen is het maken of zelfs het luisteren naar muziek een uitstekende manier om kwetsbare breingebieden en neurale netwerken te stimuleren.

Geprikkeld door het verhaal van Scherder? Ga dan eerst nog eens rustig zitten met zijn boek, om daarna tijdens een stevige wandeling het cognitieve circuit vrijaf te geven en lumineuze ideeën vanuit het defaultnetwerk een kans te geven. Ik ben benieuwd welke scholen in beweging komen en voor de muziek uit durven te lopen!

© Amber Boomsma | schrijfprofessional | www.tekstlabel.nl